Festonneren is een borduurtechniek om een rand af te werken. Deze techniek is denk ik wel het meest bekend van de afwerking bij tapijten. Je kun de feston steek gebruiken omdat je het mooi vindt, maar ook omdat je geen dikke rand wilt. In principe kun je elke stof festonneren, maar hoe meer de stof rafelt hoe dichter je de feston steken op elkaar moet maken.

In mijn geval wilde ik vooral een wollen dekentje mooi afwerken, zodat het een ‘handgemaakt-gevoel’ kreeg. Ik laat je hier twee verschillende manieren zien om te festonneren: de makkelijke manier en een wat uitgebreidere manier. Ikzelf vind de tweede manier mooier, omdat het er iets luxer uit ziet en omdat de lusjes steviger vast zitten.

Aan de slag

De uitgebreide feston steek

Haal een draad door een naald en maak in het uiteinde een knoop (al is de knoop niet noodzakelijk wanneer je rondom festonneert). Wanneer ik een lang stuk wil afwerken neem ik een draad van iets minder dan twee keer mijn armlengte. Het losse uiteinde knip je trouwens niet af wanneer je rondom gaat, want die heb je nodig voor de afwerking aan het einde.

Steek de naald er van achter in de stof door, kies alvast de afstand van de steken door deze afstand van de rand te nemen. Ik nam een afstand van ongeveer een centimeter bij een dekentje.

Steek de naald er weer van achter in de stof door en steek door de lus zoals aangegeven op de afbeelding hier boven. Je kunt trouwens de lus iets makkelijker maken (tenminste, ik vind dat makkelijker). Je haalt dan het draad al over de naald wanneer je deze door de stof steekt, zoals op de afbeelding hier naast.

Deze steek herhaal je net zolang tot je helemaal rond bent of tot je het deel wat je wilt festonneren klaar hebt.

Wanneer je helemaal rond bent, steek je in de hoek waar de eerste en laatste steek samen komen.

Steek daarna onder het schuine draadje van de eerste steek door.

Steek dan aan de achterkant eventueel door het knoopje en knoop de twee uiteinden vast.

De hoek om

Eigenlijk is de hoek om niet zo heel ingewikkeld. Je herhaalt dezelfde steek, zoals je dat ook al deed bij het rechte stuk. De eerste steek om de hoek start je alleen op hetzelfde punt als de laatste steek van de rechte kant. Hiernaast zie je een afbeelding van de voor en achterkant van de hoek.

Een nieuw draadje vast maken

Er komt een moment dat het draad die je gebruikte op is en je moet beginnen aan een nieuw draad. Om het ‘patroon’ niet te onderbreken, maak je het nieuwe draadje als volgt vast:

Steek de naald met het nieuwe draad door de stof zoals je gewoon verder zou gaan met het oude draadje.

Haal het oude draadje om de naald.

Houd de uiteinden van het nieuwe draadje en het oude draadje goed vast, terwijl je voor de stevigheid nog een nieuwe steek maakt, gewoon zoals je dat al gewend bent.

Knoop de uiteinden 3x vast aan de achterkant en trek het bij de derde keer stevig aan.

Knip de uiteinden af.

De makkelijke feston steek

In principe is dit hetzelfde als de andere manier die hier boven beschreven is, alleen maak je de ‘lus’ om de naald anders. Hij is makkelijker doordat de ‘lus’ niet echt een lus is. De steken gaan daardoor een stuk sneller.

Je kun de draad telkens achter de naald langs halen bij het insteken Maar je kun ook er voor zorgen dat de draad al iets naar achteren is wanneer je er door steekt, dan pakt hij de draad automatisch achter de naald langs.

Wanneer je rondom gaat, haal je bij de schuine draad de naald er niet vanaf de rand er onderdoor, maar vanuit het midden van de stof.

Verder is het dus gewoon hetzelfde als de steek die ik hiervoor beschreef.

Nog meer leren?

Wil je nog meer tips & tricks lezen over naaien? Kijk dan vooral op de pagina ‘Mama leert  naaien’.